COSTA RICA

week 2

week 3

We nemen afscheid van Abangaritos met een biertje in Bar Buenos Aires, het is een grote kroeg in het kleine dorpje dat buiten het terrein ligt met ongeveer 200 inwoners. Een jong meisje achter de bar spreekt wat Engels en ze zegt dat hier nooit een gringo (buitenlander) komt, ze blijven allemaal in de Ensenada lodge. Eerst wordt er wat afstandelijk op ons gereageerd, maar al snel wordt Han door een Tico dame ten dans gevraagd en de kroeg begint te joelen en te klappen. De gevulde dame wiegt met de dikke billen en schudt met de borsten, zo hoort dat zegt ze later tegen mij. De guaro (een rietsuiker jenever) vloeit hier rijkelijk, maar wij houden het bij een biertje, morgen moeten er nieuwe kilometers op de teller komen.

Puntarenas

We zeggen onze Belgische buren gedag en vertrekken richting Puntarenas. Het was gezellig met de Belgen.

De eerste 26 km klimmen we gestaag zonder asfalt en voor het grootse deel langs de zee richting de High Way. Het is een prachtige tocht, daarna moeten we helaas opnieuw over de High Way, 28 km spanning, hitte en klimmen, als er grote trucks van beide kanten komen moeten we van de weg, het blijft spannend die Pan American. Over de lengte van de weg verschillen de meningen. De weg loopt van Fairbanks in Alaska tot in Vuurland. De schattingen lopen uiteen van 25.000 tot 50.000 kilometer. Wij hebben hierop ongeveer 60 km gefietst.

De zon brandt behoorlijk en er is een harde wind, maar zo rond 13.00 uur zijn we na 67,33 km in Puntarenas (punt van het zand). Puntarenas is een zanderig schiereiland. Ooit de parel van de Pacific, vervoer van de beste koffie werd hier geregeld, maar Puerto Limon heeft het later met zijn spoorlijn overgenomen en daarna werd de stad onbelangrijk, ook de cruiseboten kwamen niet meer hier. Het is dus behoorlijk verlopen, maar wij zijn in onze sas, we zijn even verzadigd van de vlinders, de bloemen, de vogels en de apen, we zijn toe aan een andere prikkeling en we blijven hier meteen twee nachten.

Voordat we een hotel zoeken strijken we neer in La Yunta Steakhouse, drinken een biertje en nog een biertje en eten uitgebreid en erg lekker, geen bonen vandaag. De ober in de bediening is naar onze schatting ongeveer 70 jaar, maar hij heeft nog de allure van toen, van ooit, net als de vervallen stad. De ober is slank en draagt een strakke hagelwitte broek en een beeldschone witte blouse, een prachtige 70 jarige, zijn haar is mooi gekapt. Hij vertelt dat hij vroeger op de echte Holland America lijn heeft gewerkt, vandaar deze uitstraling, ook oude glorie. Restaurant La Yunta ligt aan zee, de wind is nog steeds stevig en zwoel, de biertjes zakken heerlijk in onze benen, het gaat nog wel even duren voor we een hotel zoeken, hier voelt het prima. De luifel van La Yunta kraakt van ouderdom, de golfplaten hebben allerlei kleuren en schimmel. Onze gezichten zijn rood van de zon en rozig van de biertjes, onze shirts wit van het zout.

Aan het einde van de middag strijken we neer in hotel Tioga, de kamers met zeezicht zijn duur, maar we onderhandelen lang over de prijs en boeken daarna voor twee nachten.

Puntarenas

Een stad die langzaam vervalt, overal waar we langs fietsen is het zichtbaar. Het is opeens bloedheet, er is bijna niemand op straat, misschien vanwege de hitte, of misschien werken de mensen ergens anders. In de haven is het helemaal armoede troef, hier lopen de vissers gelaten rond, momenteel mogen ze niet vissen, dat mag pas 30 juli weer.

Als we zitten te lunchen wordt er door een man op onze fietsen gepast, de man is broodmager maar zijn ogen stralen. Meestal zijn we niet zo gecharmeerd van dit soort oppassers, maar deze man heeft meteen onze harten gestolen, ook omdat hij zijn eigen oude gammele fiets komt showen, hij zegt dat we compagnons zijn. We fotograferen hem met zijn fiets en betalen hem na de lunch voor het “oppassen”. Er zijn hier geen sociale voorzieningen en soms lijkt het hier in Costa Rica ook wel India, ook gisteren toen we langs de zee fietsten waren de huizen niet meer dan kleine vochtige hokken, verroest en verzakt.

Opeens barst de hemel open, het dondert en bliksemt en er valt enorm veel regen, de straat staat blank. Er vliegt van alles door de lucht, maar de mensen op de straat wandelen nog gewoon verder, dit is natuurlijk de rekening van die extreme hitte van de afgelopen twee dagen. De ober van het restaurant zegt dat dit een paar keer per jaar voorkomt. We zijn blij dat we nu niet op de fiets zitten.

Puntarenas – Playa Hermosa

Onze dag begint goed, halverwege de stad Puntaneras komen we onze “compagnon”, de fietsoppasser van gisteren tegen met zijn gammele fiets en zijn stralende glimlach, we zwaaien lang tot we elkaar niet meer zien. Dit wordt een mooie dag!

Bij een koffiestop staan drie trucks glimmend te pronken, een van de chauffeurs komt bij ons aan tafel zitten, hij vindt onze fietsen mooi en wij zijn truck, ik mag achter het stuur van die truck zitten, helemaal geweldig, ik zou er zo mee willen rijden, van Alaska tot Vuurland. De chauffeurs wachten hier op nieuwe lading.

Het blijft lange tijd koel, we blijven klimmen en dalen, bij 61 km komt er nog een vervelende klif van 2,5 km en de zon gaat helemaal los en is meedogenloos. De klif is loodzwaar, maar daarna mogen we afdalen, het uitzicht is prachtig, maar wij willen alleen maar afdalen en afkoelen. Bij 80,3 km stoppen wij bij een Italiaans paradijs, een beeldschone plek aan zee met een palmentuin vol vogels en eekhoorntjes. Dit is een mooie dag!

We stoppen bewust niet in Jaco om te overnachten, we fietsen door tot Playa Hermosa. Jaco is een toeristenplaats vol drugs en prostitutie, vooral kinderprostitutie. Drugs zijn hier een groot probleem lezen we en horen we onderweg overal. Vooral aan de Caribische kunst, daar komt het vanuit Jamaica. In de natuurparken is dit allemaal ver weg. We komen een Amerikaanse wereldfietser tegen en hij zegt dat dit land verziekt is door de Amerikanen. We zien overal ongelooflijk veel politie, we hebben nog nooit in een land zoveel politie gezien als hier, er is hier politie per boot, met de auto, met de motor, met de fiets, lopend op straat, en zelfs met de helicopter en we zien ook veel fiscale politie, met bodybeschermer, er is ons verteld dat die laatste groep de drugspolitie is.

Hieronder een hoogteprofiel van de rit van vandaag.

Jaco

Het bezoek aan Jaco is precies wat we dachten, supertoeristisch maar wel leuk om te zien. Je moet hier goed op je spullen passen, op het moment dat ik naast de fiets sta, maar niet naar de fietsen maar naar de winkel kijk heeft er al een man de hand om de GPS aan het stuur van Han zijn fiets, een goede waarschuwing, het loopt net goed af. Naast Amerikanen zitten hier ook veel Italianen. Het is voor ons onbegrijpelijk dat ze hier zitten, wie verlaat er nou een land als Italië, vol met cultuur, in ruil voor vogels, apen en jungle. Costa Rica is nog steeds een derde wereldland en de komst van die concentraties buitenlanders met geld levert voor de Costa Ricanen maar weinig op, sterker nog, uit Jaco zijn de meesten vertrokken omdat het onbetaalbaar is geworden om hier te leven.

Bij een Italiaanse koffieshop zitten alleen maar Italianen, de vrouwen zijn flink uitgedost met bonte kleding, knalrode haren en fonkelende sierraden, echte paradijsvogels, nu niet in de bomen maar gewoon aan de Italiaanse koffie en gelukkig niet gefacelift zoals die Amerikaanse vrouwen. Gewoon lawaaierig flanerend Italiaans en vreemd genoeg is dat voor ons beter te verdragen dan die Amerikanen die altijd en overal meteen hun territorium afpissen.

Playa Hermosa

We ontmoeten een leuk stel jonge mensen, ze reizen Midden Amerika rond met een zwarte oude VW kever met hun twee honden en een kat met jongen. Zij komt uit Mexico en reist al ruim vijf jaar en hij komt uit Argentinië en reist al 3,5 jaar en samen reizen ze met hun “gezin” nu anderhalf jaar. Ze leven van werken onderweg, les geven op scholen en muziek maken. We praten de hele avond over reizen, over godsdiensten en de invloed daarvan, over mensen en over het gevaar van reizen en vooral over het meevallen van dat gevaar.

Net voor we vertrekken strijken er ara’s neer in de boom voor ons hotel. Prachtige grote rode ara’s.

We zien onderweg regelmatig illegale teak kap en we zien veel palmolieraffinaderijen. In de plantages worden de trossen palmnoten met ossenwagens uit de plantages gehaald, het is onmenselijk zwaar werk, de trossen zijn nauwelijks te tillen, de mannen hebben allemaal brede banden om hun lijf om hun ruggen te beschermen. Er staat bij het overladen een man te tellen, ze krijgen per tros betaald. Bij het overladen bezwijken ze bijna onder die loodzware vracht. Ze werken 7 dagen per week. Na 61,4 km stoppen we in Quepos, we zijn weer toe aan een natuurpark. We gaan hier morgen Manuel Antonio bezoeken.

In 1981 was Costa Rica het eerste land ter wereld dat failliet ging, het kon zijn schulden niet afbetalen en het land raakte in een financiële crisis, de schuld bedroeg toen 5 biljoen dollar, de grootste schuld van het hoofd van de bevolking ter wereld. Ingrijpende maatregelen waren nodig om de boel weer op orde te krijgen. Momenteel horen we in Nederland niet anders, als we het nieuws lezen worden we er niet vrolijk van. President Fournier van Costa Rica nam in 1990 maatregelen om het land er weer bovenop te krijgen. Maar corruptie, nepotisme (begunstiging in eigen familie) en misdaad blijven hier nog steeds een grote zorg. Het toerisme is een grote bron van inkomsten, maar onderweg zagen we gisteren minstens 50% van allerlei hotels te koop staan of niet afgebouwd. Ook is er veel in verval. Het toerisme is hier behoorlijk minder geworden, door de crisis in Amerika en nu ook in Europa. Costa Rica is een heel duur land om in te reizen.